Het klinkt als sciencefiction: een draagbaar röntgenapparaat dat krachtige beelden maakt zonder dat je naar een ziekenhuis hoeft. Toch hebben onderzoekers aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) precies dat voor elkaar gekregen. Na jaren van onderzoek is dit baanbrekende apparaat “aan de praat” gekregen. Een doorbraak die grote gevolgen kan hebben voor de zorg.
Wat is er zo bijzonder?
Bij traditionele röntgenapparatuur denken we aan grote, zware machines die in ziekenhuizen staan. Dit nieuwe apparaat is anders: het is draagbaar en werkt met zogenaamde harde röntgenstralen, die veel gedetailleerdere beelden kunnen maken dan de zachte stralen die we normaal kennen. Het team van TU/e-onderzoekers heeft een manier gevonden om deze krachtige stralen op te wekken met een klein apparaatje dat gemakkelijk te verplaatsen is.
Het geheim zit hem in een slimme toepassing van plasmatechnologie. In het apparaat wordt een superkleine, maar ontzettend hete plasmakamer gebruikt om de harde röntgenstralen te genereren. Dit is voor het eerst gelukt in een apparaat dat compact genoeg is voor mobiel gebruik.
Wat betekent dit voor eHealth?
Dit soort technologie kan de manier waarop we medische zorg verlenen drastisch veranderen. Denk bijvoorbeeld aan ambulances die al onderweg naar het ziekenhuis röntgenbeelden kunnen maken. Of artsen in afgelegen gebieden die niet langer afhankelijk zijn van een volledig uitgeruste kliniek. De snelheid en toegankelijkheid van medische beeldvorming worden hiermee een stuk groter.
Daarnaast speelt eHealth een belangrijke rol: door draagbare röntgenapparatuur te koppelen aan slimme software en cloudopslag, kunnen artsen real-time diagnoses stellen of beelden delen met specialisten aan de andere kant van de wereld.
En nu?
Hoewel het apparaat nu werkt, is het nog niet klaar voor grootschalig gebruik. De onderzoekers moeten het apparaat verder testen en optimaliseren voordat het daadwerkelijk op de markt komt. Maar één ding is zeker: dit is een grote stap richting betere en snellere gezondheidszorg.
Meer lezen over dit onderzoek? Lees het originele artikel op TU Eindhoven.